Wat leren we van Bosk?

  • Hoe waardevol ons bomenbestand is kunnen we meten. Op wijkniveau weten we wat het groen jaarlijks opneemt aan Co2, hoeveel het water afvangt en hoeveel luchtverontreiniging wordt opgenomen. Dit zijn nog maar een paar ecosysteemdiensten die zo op waarde gezet kunnen worden.
  • We weten dat bomen die gezond oud en groot kunnen worden de meeste baten ( ecosysteemdiensten) leveren. Dat begint optimaal te worden als de boom 20 jaar of ouder is. Daarvoor heeft de boom een goede groeiplaats nodig. Een vuistregel is dat we voor elk levensjaar 1 m3 onder de grond nodig hebben. Dus als we een boom 80 jaar willen laten worden hebben we een stuk van 8x10x1 m nodig. Dat is in de stad met alle kabels en leidingen een uitdaging. Maar daarom zetten wij niet in op kwantiteit van bomen planten maar kwaliteit: we gaan voor gezonde bomen die lang kunnen groeien en optimaal onze leefomgeving verbeteren. Daar waar dat niet kan kiezen we voor soorten die minder groot worden.
  • We weten waar de plaatsen zijn die kwetsbaar zijn voor hittestress en wateroverlast. We gaan op die plekken bomen planten waar dat kan, tegelijkertijd willen we hier de biodiversiteit verhogen.
  • We willen 10% meer schaduw tegen hittestress creëren door meer bomen te planten.
  • We stimuleren bewonersinitiatieven die willen vergroenen, en dat zijn er inmiddels al best wat!
  • Overbodige verharding halen we weg en planten we groen. Bijvoorbeeld met Steenbreekacties.
  • We subsidiëren groene daken en vergroening van de tuin.
  • Tijdens Bosk meten we op 11 pleinen constant de temperatuur. Elk uur doen we een meting. Ook in het Bosk “reizen” 3 sensoren mee die zowel temperatuur als luchtvochtigheid meten: mensen voelen het verschil wel, maar we kunnen dit ook aantonen dat het echt werkt.